“Als ik het nu niets doe, doe ik het nooit meer”, dacht ik, toen de TV beelden zag van vluchtelingen lopend langs de treinrails. Mijn man Léon, en ik reageerden direct op de oproep om vrijwilliger te worden bij het Rode Kruis.”
“Als ik het nu niets doe, doe ik het nooit meer”, dacht ik, toen de TV beelden zag van vluchtelingen lopend langs de treinrails. Mijn man Léon, en ik reageerden direct op de oproep om vrijwilliger te worden bij het Rode Kruis.
De dag erna waren we aan het werk. Al snel zijn we gevraagd als coördinator, en daar hebben we ons volledig in gestort. Ik had genoeg van passiviteit. Er is altijd wel een excuus om niets te doen. En zo raakten we opeens ‘wereldwijd’ betrokken.
In augustus 2015 kwam de massale vluchtelingenstroom uit Syrië op gang. Nederlandse burgers begonnen spontaan spullen te doneren aan het Rode Kruis. In no time stonden de panden tot de nok toe vol. Er waren logistieke centra nodig. In september bood de Gemeente Tilburg ons voor enkele maanden deze loods in de Spoorzone aan, en zijn we gestart. Tilburg werd zo het distributiecentrum voor heel Brabant. De spullen zijn hier gesorteerd en opgeslagen totdat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) ze nodig heeft. De hulp van het bedrijfsleven was geweldig. We kregen trollies en dozen om het transport makkelijker te maken.
Het COA voorziet in de eerste levensbehoeften: onderdak, voedsel, medische zorg, een deken, lakenset, kussen, zeep, shampoo, tandenborstel. De eerste 14 dagen lopen ze nog steeds in dezelfde kleding waarin ze zijn gevlucht. Onze focus lag daarom op het samenstellen van kledingpakketten. We sorteerden de kleding op maat en maakten pakketjes voor mannen, vrouwen en kinderen. In elk pakket zit een broek, trui, T-shirt, maar geen ondergoed, sokken of schoenen. Die moeten ze kopen van het zakgeld dat ze van het COA krijgen, of eigen geld.
Voor baby’s maakten we een doosje met kleding tot 1 jaar. We hebben 10.000 pakketjes bezorgd in Brabant. Evenzoveel mensen geholpen. Ongelofelijke aantallen. Ik had geen nagels meer over van het inpakken.
We hadden via Rode Kruis Ready2help een vaste ploeg van 15 vrijwilligers en een poule van 600 vrijwilligers die we konden oppiepen. Ze hadden alle nationaliteiten en leeftijden. Er was een meisje van acht, maar ook een 80-jarige vrouw in een rolstoel. Natuurlijk probeerden we de taken te verdelen naar ervaring en interesse. We hadden planners nodig, maar ook mensen die dozen klaarzetten of opruimen. Zonder morren en zonder gedoe deed iedereen alles, ook het toilet schoonmaken. De eerste maanden werkten we fulltime, elke dag, twee avonden per week en de zaterdag. Alle negativiteit over de vluchtelingenproblematiek hebben we bewust buitengesloten. Er is geen verkeerd woord gevallen. We hebben alleen maar lol gehad samen.
Natuurlijk heeft maanden non-stop werken impact op je privéleven. De eerste dag dat ik vrij was, belde mijn dochter of ik kwam oppassen. Mijn kleinzoon was ziek. Zogenaamd ziek bleek later, hij had ons gewoon heel erg gemist.
Dit vrijwilligerswerk heeft ons rust gebracht. Innerlijke rust. Je weet dat het goed is wat je doet. Je wordt inwendig heel emotioneel als je de mens achter de vluchteling ontmoet. Zoals een enorme man, die graag een knuffeldier wilde. Of een vrouw die zegt: ‘Jij heel diep in mijn hart”. Het is het zetje wat je mens maakt.”
© 2024 Gerdien Wolthaus Paauw |